Tussen rust en vooruitblik.

December voelt als een zachte sluier over de tuin.
Het is bijna niet te geloven dat hier, nog maar een paar maanden geleden, zoveel kleur stond te schitteren. Zoveel leven, zoveel beweging — een overvloed waar ik met warme trots op terugkijk wanneer ik door mijn foto’s scroll. Voor een eerste bloemenjaar hebben we het echt niet slecht gedaan.

Maar nu… nu ademt alles winter.

De tuin ligt in diepe rust. Het gezoem van bijen is verdwenen, vogels laten zich minder zien, en zelfs de eekhoorns — vorige maand nog druk in de weer met hun wintervoorraad — bewegen nu stiller door de takken. De bloembedden liggen leeg, op enkele vaste planten en wat rommelige hoekjes na. Die laat ik bewust staan, als kleine geste voor de vogels die in de winter wat extra nodig hebben.

Toch merk ik dat het stilaan weer tijd wordt voor een zachte opruimronde. Niet alleen voor de tuin, maar ook om mentaal weer ruimte te maken voor het nieuwe seizoen. Er hangt een serene stilte over deze periode, een verstilling die uitnodigt om even op adem te komen.

Onlangs hebben we een aantal oude appelbomen weggehaald. Het voelde wat jammer, maar het was nodig — ze waren echt dood en vormden een risico voor spelende kinderen. Nu ze weg zijn, ontstaan er open plekken in de tuin, maar tegelijk ook kansen. Want op die plekken willen we nieuwe bloembedden aanleggen. Als alles lukt, verdubbelt de bloementuin bijna in omvang.

Elk jaar neem ik me voor dat het de laatste keer is dat we spitten en graven… en elk jaar komen er tóch weer bedden bij. (Met “we” bedoel ik vooral mijn man en zijn beste vriend.) Maar dit jaar — echt waar — zou het weleens de laatste keer kunnen zijn.

Ik plantte onlangs ook drie sierappels: twee Red Sentinels en één Evereste. Ze brengen kleur en structuur in de winter; hun kleine appeltjes blijven hangen tot de Hamamelis het van hen overneemt. Ze zijn nog jong, maar ik droom al van hun takken in winterboeketten — ze houden zich verrassend goed in de vaas.

In de serre wordt het elke dag een beetje voller. De zaailingen van het najaar groeien rustig door: Agrostemma (voor het eerst gezaaid), Digitalis, lupines, lathyrus, eryngium, antirrhinum… Alleen de nigella laat nog even op zich wachten. Delphinium en centaurea zijn net gezaaid. De tulpen en narcissen zitten in de grond. Terwijl ik dit schrijf, voel ik het al kriebelen: de lente beweegt onder de oppervlakte, hoe winters het nu ook lijkt.

Winter voelt altijd een beetje als wachten. Als een zacht tussenstuk. Maar het is tegelijk ook een periode vol voorbereiding en stille groei.

Ik kwam laatst een quote tegen die perfect omschrijft waar ik nu sta met Florescen:

“Make it exist first, make it perfect later.”

En zo voelt het. De ideeën zijn groot, de dromen nog groter — maar stap voor stap bouwen we verder. We beginnen bij het begin. En dat is helemaal oké.

Next
Next

Traag, echt en in verbinding — waarom ik wat meer afstand neem van social media